Wat is het Rots en Water programma?

Doelstelling basisprogramma

Hoofddoel: Het bevorderen van een positieve ontwikkeling van sociale en emotionele competenties en het verminderen van problemen op het intrapersoonlijke domein (zoals internaliserend gedrag, depressieve gevoelens, psychologisch welbevinden en seksuele autonomie) en het interpersoonlijke domein (zoals het verminderen van agressie, seksueel grensoverschrijdend gedrag, pesten en gepest worden).

Dit gebeurt door het aanleren van sociale vaardigheden samen met leeftijdgenoten, veelal in een schoolse setting waarbij in het algemeen alle leerlingen worden betrokken. De motivatie en betrokkenheid van leerlingen is groot door de fysieke oefeningen, spelen en reële situaties (scenario training) en veilige sfeer waarin deze worden geoefend. In elke les worden oefeningen en spelen regelmatig afgewisseld met momenten van psycho-educatie, zelfreflectie en kringgesprekken. Elke les wordt afgesloten met een verwerkingsopdracht voor het optimaliseren van de transfer van oefening naar praktijk. Het leren hanteren van het Rots en Waterconcept geeft leerlingen meer inzicht in sociale situaties en de impact van hun eigen gedrag. Rots staat voor eigen grenzen aan kunnen geven, zelfstandig beslissingen kunnen nemen, een eigen weg kunnen gaan. Water staat voor communicatie, kunnen luisteren, samen naar oplossingen kunnen zoeken, en de grenzen van anderen te respecteren. Gaandeweg dit proces leren zij, o.a. in sociale situaties, weloverwogen beslissingen te nemen en ontwikkelen zij meer en veelzijdigere gedragsalternatieven.

Doelgroep basisprogramma

Het Rots en Water (R&W) basisprogramma is een universele interventie en richt zich op alle leerlingen van 9 tot en met 18 jaar, in het primair onderwijs (PO), zowel regulier als het speciaal basisonderwijs ((S)BO). Het voortgezet (speciaal) onderwijs (V(S)O) en middelbaar beroepsonderwijs (MBO). Daarbij kan speciale aandacht uitgaan naar leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften in de sociaal-emotionele ontwikkeling. Aanvullend zijn er verschillende specialisatietrainingen ontwikkeld die zich richten op andere doelgroepen (bijvoorbeeld voor groep 1 t/m 6). Zie onderaan deze tekst welke mogelijkheden er zijn.

Selectie van doelgroepen

Het R&W basisprogramma is een universele interventie en richt zich op schoolgaande leerlingen (PO, SBO, V(S)O, en MBO) en wordt in het algemeen klassikaal aangeboden. Ondanks dat het om een universele interventie gaat is het noodzakelijk om bij vastgestelde psychiatrische problematiek en/of gedragsproblemen zoals hoge mate van impulsiviteit, depressie, extreme angst, agressieproblematiek en autismespectrumstoornissen vooraf in gezamenlijk overleg met de behandelende deskundige, (school)psycholoog, R&W trainer en ouders te beslissen of de leerling niet of op aangepaste wijze aan de lessen deel kan nemen. Dit om te voorkomen dat de R&W lessen interfereren met een lopende behandeling en/ of dat de leerling overvraagd wordt of mogelijk zelfs schadelijke effecten zou kunnen ondervinden. In de praktijk blijkt evenwel dat leerlingen bijna altijd in aangepaste vorm aan de lessen mee kunnen doen.

Het R&W Instituut (RWI) adviseert om de leerling, indien mogelijk, niet volledig van de lessen uit te sluiten. Door bepaalde aanpassingen kan de betreffende leerling wel aan de R&W lessen deelnemen en kan een gevoel van buitengesloten zijn worden voorkomen. Dit sluit aan bij de dagelijkse praktijk waar leerlingen voor verschillende vakken extra ondersteuning ontvangen. De leerkracht kan hier ook aan refereren: sommige leerlingen krijgen extra ondersteuning bij taal en wiskunde (of rekenen), anderen hebben baat bij extra ondersteuning bij de R&W lessen. Mogelijke aanpassingen zijn:

  • De les vooraf doorspreken, om de voorspelbaarheid voor de leerling te vergroten.
  • Voorafgaande aan de klassikale les worden enkele spelen en oefenvormen met de leerling reeds geoefend om o.a. de voorspelbaarheid te vergroten.
  • Werken met vaste partners, in plaats van het wisselen van partner bij elke oefening. Ook dit geeft meer voorspelbaarheid en meer gevoel van veiligheid.
  • Observatieopdracht: De leerling kan ervoor kiezen bij bepaalde activiteiten de rol van observator te vervullen en (meer fysieke) afstand van de betreffende activiteit te nemen. De leerling behoudt zo meer overzicht over het gebeuren hetgeen de kans op overprikkeling vermindert. Voorbeelden van observatieopdrachten zijn: Wie gebruikt zijn ademhaling goed, wie wisselt Rotsacties en Wateracties goed af, wie staat echt sterk en rustig, welk tweetal neemt echt de tijd om de R&W groet rustig uit te voeren? Het gebruik van een observatieopdracht kan o.a. het gevoel van veiligheid vergroten en/of de prikkels verminderen voor de leerling.

De hierboven genoemde aanpassingen zorgen ervoor dat de les voor de leerling voorspelbaarder wordt, dat de leerling zich veiliger voelt, ervaart dat er met hem/haar rekening wordt gehouden, en dat hij/zij zelf in hoge mate de regie in handen heeft.

Daarbij is het voor de leerkracht mogelijk om na de driedaagse basistraining R&W specialisatietrainingen te volgen om leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften aanvullend te kunnen ondersteunen. In plaats van bijvoorbeeld het geven van een observatieopdracht kan er dan gekozen worden voor een gedifferentieerde oefenvorm. Zie voor een gedifferentieerde oefenvorm uit de specialisatie Fysieke beperking en de specialisatie Autismespectrumstoornissen hoofdstuk 1.3 Inhoud van de interventie punt g.

Op dit moment beslist de leerkracht vanuit zijn expertise welke standaardaanpassingen ingezet worden en wanneer hij/zij de specialisatietraining ‘Fysieke beperking’ en ‘Autismespectrumstoornissen’ volgt om oefeningen gedifferentieerd aan te kunnen bieden aan leerlingen met een ondersteuningsbehoeften. Er dient verder onderzoek gedaan te worden naar wat de optimale implementatie is voor leerlingen met een ondersteuningsbehoefte, of zij baat hebben bij extra begeleiding, en wanneer het wenselijk is voor de leerkracht om de specialisatie trainingen te volgen.

Indien er in de klas sprake is van heftige pestgevallen, in die mate dat de veiligheid van uitvoering van het programma en de leerlingen niet kan worden gegarandeerd, dient te worden besloten het programma op aangepaste wijze uit te voeren. Bijvoorbeeld door het inschakelen van een ervaren Advanced R&W trainer, en/of de groep op te splitsen. Zie voor uitgebreide informatie (Ykema, 2021, p. 26-27).

Signalerende functie als bijvangst

Juist omdat in het R&W programma veel psychofysieke oefeningen worden ingezet kan het programma ook een signalerende functie hebben. Opvallend gedrag, zoals angstig gedrag, niet mee willen doen, extreem teruggetrokken gedrag, of felle reacties bij oefeningen en rollen- of stoei- spelen kunnen duiden op problemen of onbekende, nog niet gediagnosticeerde problematiek die door bewegend leren eerder zichtbaar kunnen worden. In dit geval dient de R&W trainer contact te zoeken met de (school) psycholoog en/of een andere deskundige en de ouders zodat mogelijke problemen eerder aan het licht kunnen komen en de leerling een passende begeleiding kan krijgen. Vervolgens dient zodoende (opnieuw) beoordeeld te worden of en op welke manier de leerling nog mee kan doen aan de R&W lessen.

Pedagogische bevoegdheid

De lessen worden voornamelijk gegeven door de eigen groepsleerkracht of gymnastiekdocent. Andere mogelijkheden zijn de mentor, vakleerkracht bewegingsonderwijs, intern begeleider, of een andere (bevoegde) leraar of externe trainer, die de driedaagse R&W basistraining heeft gevolgd. De R&W trainingen worden op HBO werk- en denkniveau gegeven. Voor de uitvoerders geldt dat ze alleen binnen de pedagogische setting waarvoor ze zijn opgeleid de R&W lessen mogen geven. De uitvoerder beschikt dus al over een passende opleiding zoals bijvoorbeeld de Pabo, ALO enz. Dit betekent dat ze reeds beschikken over de didactische en pedagogische competenties om lessen te geven aan de betreffende doelgroep. Ter verduidelijking, een onderwijsassistent mag wél deelnemen aan de driedaagse R&W basistraining, maar fungeert dan bij het lesgeven aan leerlingen ook als assistent van de leerkracht en niet als hoofdtrainer.

In het geval de R&W-lessen op school door een externe trainer worden verzorgd, wordt aan de school aangeraden om altijd te informeren of de trainer beschikt over een VOG en wat zijn/haar vooropleiding is. Daarnaast wordt, wanneer de groepsleerkracht niet zelf de R&W lessen geeft, de aanwezigheid en proactieve houding van de groepsleerkracht bij de lessen wel nadrukkelijk geadviseerd.

Benodigde competenties:

  • Kennis hebben van de ontwikkelingspsychologie van schoolkind tot adolescent;
  • Kennis hebben van opbouw en inhoud van de lessenserie voor leerlingen;
  • Inzicht hebben in de basisprincipes van het R&W programma, zoals de drie bouwstenen, vier rode draden en het principe van psychofysiek werken;
  • De oefenvormen die aan leerlingen worden aangeboden zelf kunnen uitvoeren en voordoen;
  • In staat zijn uitgevoerde werkvormen te evalueren en duiden met de groep leerlingen;
  • In staat zijn om werkvormen aan te passen aan de leeftijd en zo nodig de specifieke leer- of ontwikkelingsbehoeften van leerlingen;
  • In staat zijn om adequaat te kunnen reageren op verschillende reacties van leerlingen op bepaalde oefeningen.
  • Inzicht hebben in het eigen functioneren om een positieve onderwijsrelatie te creëren.

Aan deze competenties wordt in de training intensief gewerkt.
Er kan nog nader onderzocht worden welke vooropleiding, competenties en het volgen van extra R&W trainingsdagen voor de beste resultaten kan zorgen.

Via de driedaagse R&W basistraining wordt het certificaat R&W basistrainer verworven. De driedaagse basisopleiding omvat drie aaneengesloten trainingsdagen met een contacttijd van 24 uur, waarvan 20% theorie en 80% praktische oefening van (rollen)spelen, oefeningen, en reflectie. Tijdens de driedaagse opleiding worden alle oefeningen uit het R&W Praktijkboek beoefend en/of getoond en/of besproken. Daarnaast neemt de cursist het praktijkboek met de lessenplannen en theorie door, de videoscenes en de instructiefilms, waarvoor een geschatte studielast van veertig uur staat. Bij de training geldt een aanwezigheids- en actieve participatieplicht. Het praktijkboek en bijbehorende videomateriaal zijn alleen verkrijgbaar in combinatie met de training. Het R&W programma  dient volgens de inhoud en richtlijnen van het R&W Praktijkboek te worden gegeven aangepast aan de (doel)groep (passend onderwijs).

De basisopleiding wordt jaarlijks op diverse plaatsen in het land aangeboden. Ook is het voor een school/organisatie mogelijk de driedaagse opleiding als een in-company training aan te vragen. De driedaagse training van het R&W Instituut biedt de R&W-trainer de benodigde competenties om binnen de pedagogische setting waarvoor hij/zij is opgeleid het R&W programma uit te voeren.

Na de driedaagse R&W basistraining kunnen specialisatietrainingen worden gevolgd om leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften aanvullend te kunnen ondersteunen, namelijk de specialisatie (meervoudige) Fysieke beperkingen en de specialisatie Autismespectrumstoornissen. In deze specialisaties komt aan bod hoe zij R&W binnen hun expertise kunnen inzetten. Met andere woorden, de leerkracht heeft reeds in zijn opleiding (en door ervaring) geleerd hoe in de gebruikelijke schoolsetting om te gaan met leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften. In de specialisatie training komt aan bod hoe tijdens de R&W lessen oefeningen gedifferentieerd kunnen worden aangeboden om actieve participatie mogelijk te maken (i.p.v. bijvoorbeeld het geven van een observatieopdracht). Ook worden er elk jaar op diverse plaatsen in Nederland nascholing/opfrisdagen aangeboden. Voor behoud van de accreditatie R&W-basistrainer is het noodzakelijk om minimaal elke vier jaar een nascholing/opfrisdag of een Specialisatietraining te volgen.

Bij een schoolbrede aanpak is er voor overig schoolpersoneel een Eén Dag Introductie Training (EDIT) om de taal en principes van R&W te leren kennen en, in het PO, om ondersteunend mee te werken bij de implementatie ervan op school. Hierdoor kan ook buiten de R&W lessen om de R&W taal en principes toegepast worden in de communicatie met leerlingen. In het VO wordt deze ondersteunende rol niet gevraagd gezien de andere, specifieke samenstelling van het onderwijs en onderwijsondersteunend personeel: grotere groep wisselende docenten veelal opererend in sectieverband met weinig sectie overkoepelende overlegmomenten.

Master-instructors

De basistrainingen en nascholingsdagen aan professionals worden verzorgd door speciaal daartoe opgeleide ‘master-instructors’. De opleiding van Master-instructors omvat gemiddeld zes tot acht jaar, waarin naast eigen praktijkervaring in R&W met leerlingen, en advanced training, alle specialisatie trainingen en nascholing/opfrisdagen gevolgd worden. Ook krijgen de master instructors individuele coaching en intervisie.

Behoud accreditatie

Al enkele jaren hanteert het Rots & Water Instituut de regel dat de accreditatie van de gecertificeerde trainer (behaald d.m.v. het volgen van de 3-daagse R&W basistraining) beperkt houdbaar is. Elke vier jaar na het behalen van het certificaat Rots en Water trainer dient men deel te nemen aan een Opfrisdag of één van de Rots & Water specialisatietrainingen. Indien niet aan deze nascholingsverplichting wordt voldaan zal de betreffende Rots & Water trainer als niet-actief in de R&W database worden opgenomen en zal dit op aanvraag van (eventuele) opdrachtgevers (schooldirectie, ouders etc.) worden gemeld.

Inhoud basisprogramma

Scholen kiezen in het algemeen voor het invoeren van het R&W programma voor het bevorderen van een positieve ontwikkeling van sociale en emotionele competenties van leerlingen en het verminderen van problemen. Het initiatief voor starten met het R&W programma op een school kan zijn dat één of meer individuele leraar/leraren de driedaagse R&W Basistraining volgen en (in overleg met de schoolleiding) het programma aanbieden in hun lessen. Wanneer de eigen groepsleerkracht de R&W lessen niet geeft, wordt de aanwezigheid en een proactieve houding van de groepsleerkracht (PO en SBO) bij de lessen nadrukkelijk geadviseerd ter bevordering van de transfer. Een ander startpunt kan zijn dat de schoolleiding besluit om het programma school-breed in te voeren. Dan worden voldoende leraren (via een incompany training) opgeleid om de lessen te kunnen geven. Andere schoolmedewerkers kunnen de Eendaagse Introductie Training (EDIT) volgen om voldoende ingevoerd te zijn in de taal en basisprincipes van Rots en Water. Het R&W programma wordt dan opgenomen als vast onderdeel in het curriculum. De ouders/verzorgers worden voor de start van de R&W lessen op de hoogte gebracht d.m.v. een brief en/of ouderavond.

De inhoud van het R&W programma is samengesteld op basis van de volgende principes en kerninhouden.

1) De psychofysieke benadering;

Psychofysiek werken betekent dat via fysieke oefening en (rollen)spelen afgewisseld met momenten van zelf-reflectie, kringgesprekken en psycho-educatie sociaal emotionele competenties worden aangeleerd. In elke les worden deze elementen voortdurend met elkaar afgewisseld en gecompleteerd door het maken van verwerkingsopdrachten om de transfer (overgang) van de oefensituatie naar de dagelijkse praktijk te versterken. In R&W nemen de volgende twee deelgebieden een belangrijke plaats in: de fysiek-emotionele ontwikkeling en de verbaal-emotionele ontwikkeling. De fysiek-emotionele ontwikkeling geschiedt via de weg van fysieke actie, zoals oefeningen, stoeispelen, (rollen)spel en zelfverdedigingsoefeningen. De verbaal-emotionele ontwikkeling geschiedt via de weg van zelfreflectie, psycho-educatie, kringgesprekken en verwerkingsopdrachten. Beide ontwikkelingswegen worden in de psychofysieke methodiek samengevoegd tot één geheel en versterken elkaar, het is fysiek in combinatie met elementen van psycho-educatie en reflectie.

2) Drie bouwstenen;

Zelfreflectie: reflecteren op het eigen gedrag, gedachten en emoties, bewustwording van de fysieke en emotionele effecten van het gedrag voor zichzelf en anderen, inzicht krijgen in de eigen reactiepatronen en keuzes die in een bepaalde situatie kunnen worden gemaakt. Via de hiervoor genoemde momenten van zelfreflectie wordt meer zelfinzicht en zelfkennis ontwikkeld.

Zelfbeheersing en emotieregulatie: In staat zijn om rustig te blijven en/of worden in verschillende (stressvolle) situaties, en daarbij de eigen emoties te kunnen reguleren. Dit is belangrijk bij het maken van weloverwogen keuzes tussen verschillende gedragsalternatieven en de afweging van de eigen en andermans belangen. In de literatuur wordt zelfbeheersing doorgaans als onderdeel van de emotieregulatie beschouwd of worden de termen, vanwege de overlap, als synoniem gebruikt. Vanwege het belang dat aan deze vaardigheden in het R&W programma wordt toegekend worden ze beide expliciet genoemd. Waarbij de focus bij zelfbeheersing meer ligt op impulscontrole en de focus bij emotieregulatie ligt op het op een adequate manier leren omgaan met, en uiten van, de eigen emoties.

Zelfvertrouwen: kennen van en vertrouwen op de eigen kracht en mogelijkheden, op basis daarvan erop uit gaan, uitdagingen en lastige situaties aan durven gaan, veerkracht kunnen tonen bij tegenslagen en jezelf de moeite waard vinden.

3) De vier rode draden van de psychofysieke R&W methodiek;

  • Leren ‘gronden’ (stevig en ontspannen staan/zitten), centreren (adem in de buik) en focus/ concentreren (richten van de aandacht).
  • Ontwikkeling van lichaamsbewustzijn, waarmee meer inzicht wordt verkregen in de eigen emoties en regulatie daarvan (emotioneel bewustzijn), wat kansen biedt voor de ontwikkeling van meer zelfbewustzijn en het vermogen tot zelfregulatie (In R&W de Gouden Driehoek genoemd).
  • Ontwikkeling van fysieke communicatievormen, die de ontwikkeling van meer verbale vormen van communicatie initiëren en kunnen ondersteunen.
  • Het R&W concept: het ervaren en verinnerlijken van twee basisvormen van eigen kracht; de harde, onwrikbare ‘Rotshouding’ tegenover de beweeglijke, verbindende ‘Waterhouding’, zowel in fysiek, verbaal, mentaal als sociaal opzicht. De begrippen rots en water staan tijdens de lessen symbool voor het volgende:
Rots (ik) Water (wij)
Ik ben sterk Ik ben sterk
Ik kan voor mezelf opkomen Ik kan vrienden maken en houden
Ik kan mijn eigen keuzes maken Wij zorgen goed voor elkaar

En in het algemeen:

Rots (ik) Water (wij)
weten wie je bent vriendschap
weten wat je wilt verbondenheid
weten wat je doet communicatie

De R&W taal maken deze principes voor leerlingen gemakkelijk te begrijpen, zie de bijlage voor het R&W kwadrant, hierin komt duidelijk naar voren wat de positieve kanten van zowel Rots als Water zijn, en wat de negatieve kanten van te Rotsig en te Waterig zijn.

4) Thema’s:

Het volledige programma is in 24 lessen ondergebracht in het praktijkboek en opgebouwd op basis van thema’s. In de eerste twee lessen (Sterk staan en Sterk staan bij confrontatie) staan de basisvaardigheden gronden, centreren, focus en ademhaling centraal waarmee een sterke en rustige sta-basis wordt ontwikkeld die in het gehele programma centraal blijft staan. Hierop voortbouwend komen in deel 1 (les 3 t/m 15) achtereenvolgens aan bod: pesten, communicatie, het schoolplein, ademhaling, lichaamstaal, grenzen, intuïtie (luisteren naar je gevoel), omgaan met een bedreigende groep.

En in deel 2 (les 16 t/m 24): Een fijne klas (het sociale vangnet), ademhaling, samenwerken, groepsdruk, social media, mentale kracht en concentratie, je eigen weg gaan, seksualiteit en seksueel grensoverschrijdend gedrag, eigen keuzes maken (mentale kracht en innerlijke kracht).

5) Oefenvormen:

Om recht te doen aan het principe van psychofysiek leren, de drie bouwstenen en de vier rode draden bestaat elke les uit verschillende elementen, die samen een geheel vormen. Iedere les omvat: oefeningen en (rollen)spelen, reflectievragen, psycho-educatie en kringgesprek, en een verwerkingsopdracht.

De spelvormen en oefeningen zijn aangepast aan de ontwikkelingsvragen en mogelijkheden van leerlingen in verschillende leeftijdsfasen. De leraren dienen het aanbieden van de lesstof uiteraard ook af te stemmen op het ontwikkelingsniveau van de leerlingen waarmee zij werken. Bij jonge kinderen ligt het accent vooral op speelse werkvormen, stoeispelen en reflectievragen (deel 1). Bij oudere leerlingen komen ook eenvoudige zelfverdedigingsoefeningen aan bod en worden specifieke thema’s aan de orde gesteld (deel 2). De leerlingen houden een werkboekje bij, waarin de lesinhoud is samengevat en vragen en verwerkingsopdrachten zijn opgenomen gericht op zelfreflectie en zelfinzicht (i.v.m. het bevorderen van de transfer naar het dagelijks leven). Daarbij horen bij verschillende lessen videoscenes ter ondersteuning van het lesthema.

De oefeningen worden eerst door de leerkracht met een leerling goed voorgedaan. Vervolgens mogen de leerlingen de oefeningen samen gaan doen waarbij de leerkracht, en later de leerlingen ook elkaar positieve feedback geven. De oefeningen worden stapsgewijs, van makkelijker naar moeilijker (shaping) opgebouwd. De leraar stimuleert het toepassen van R&W vaardigheden in de klas bijvoorbeeld bij het geven van een spreekbeurt, maken van een toets of bij het oplossen van een conflict.

6) Creëren van een veilige lessituatie:

In de lessen wordt veel aandacht besteed aan een veilige leeromgeving. Zo wordt bij aanvang en afsluiting van elke les, spel en oefening de R&W groet toegepast. Daarmee wordt voortdurend een moment van rust ingebouwd. Tijdens de groet komen de leerlingen eerst volledig tot rust en groeten elkaar met de belofte elkaar op geen enkele wijze expres pijn te doen. De groet draagt bij aan een rustige, veilige lessfeer die ook voortdurend door de R&W docent wordt bewaakt en gemonitord. De mate van ervaren veiligheid is ook onderdeel van de zelfreflectie en de kringgesprekken tijdens de les en bij het invullen van de leerlingenboekjes.

Er wordt toegewerkt naar het oefenen in bijna echte, maar immer veilige, situaties om een optimale transfer naar de dagelijkse praktijk mogelijk te maken. Daarbij heeft elke leerling de vrijheid om bij een oefening aan te geven eerst alleen mee te willen kijken. Op zo’n moment ontvangt de leerling een eenvoudige observatieopdracht waardoor de leerling wel betrokken blijft bij de groep, maar ook wordt gerespecteerd in zijn/haar keuze. Eventueel kan er een extra tussenstap worden gecreëerd waardoor de leerling het vertrouwen krijgt om mee te doen. Juist deze keuzevrijheid en het mogen en leren aangeven van grenzen verhoogt het veiligheidsgevoel en de (intrinsieke) motivatie.

7) Extra ondersteuning:

Daarbij is het voor de leerkracht mogelijk om na de driedaagse R&W basistraining ook specialisatietrainingen te volgen om leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften aanvullend te kunnen ondersteunen. In plaats van bijvoorbeeld het geven van een observatieopdracht (zie voor een uitgebreide uitleg 1.1 selectie van doelgroepen) kan er dan gekozen worden voor een gedifferentieerde oefenvorm. Hieronder volgt een voorbeeld van een gedifferentieerde oefenvorm uit de specialisatie Fysieke beperking en uit de specialisatie Autismespectrumstoornissen:

Specialisatie Fysieke beperking:

Een voorbeeld voor een leerling in een rolstoel is dat bij het tikspel met grenzen (oefening 10 t/m 12) de tikker degene in een rolstoel alleen op de schenen mag tikken met een ‘noodle’ (een soort stok van zacht materiaal). Leerlingen in een rolstoel zijn minder snel, maar vaak wel wendbaar. Door de aangepaste regel kan de leerling volwaardig aan het spel deelnemen.
In het algemeen wordt er bij deze specialisatie training meer gebruik gemaakt van materialen die de leerling in staat stelt aan de oefeningen deel te nemen.

Specialisatie Autismespectrumstoornissen:

Een voorbeeld voor een leerling met autisme is om bij ‘De echte vriend’ (oefening 3) de leerling de keuze te geven om in plaats van de watervuist (hand) op de heupbeen of schouder van de leerling te plaatsen, gebruik te maken van een kussentje ertussen. Hiermee kan direct lichamelijk contact vermeden worden, waardoor de prikkels behapbaar zijn.
Over het algemeen wordt er in deze specialisatie training nog meer gefocust op de bouwstenen en worden hierin oefeningen door middel van kleinere stapjes opgebouwd. Daarbij is er veel aandacht voor structuur en veiligheid.

De verwachting is dat leerlingen een betere ontwikkeling op de (sub)doelen laten zien als de 15 themalessen klassikaal zijn gegeven verspreid over 2 leerjaren (PO), of in het geval van leerlingen op het VO (van +-13 jaar en ouder) indien de 24 themalessen klassikaal zijn gegeven verdeeld over 3 leerjaren. Uit de praktijk blijkt dat leerlingen op het SBO doorgaans meer behoefte hebben aan herhaling. Er dient nog verder onderzoek gedaan te worden naar wat de ideale dosering is voor de R&W lessen, de te behalen doelen en het behouden en optimaliseren van de effecten op langere termijn.
Wat de ideale duur en dosering is voor interventies gericht op SEL in het algemeen lijkt ook nog onbekend. Gefragmenteerde, sporadische en ingekorte lessen lijken de effectiviteit i.i.g. te verzwakken (Chatterjee Singh & Duraiappah, 2020). Daarbij is het belangrijk dat wanneer afgeweken wordt van de beschreven aanpak en intensiteit in ieder geval rekening wordt gehouden met het design en intentie van de interventie.
Beknopt gezegd: De lessen bestaan uit een combinatie van fysieke oefeningen en (rollen)spel, psycho-educatie, kringgesprekken, reflectiemomenten, en verwerkingsopdrachten.

Deze onderdelen moeten niet als losse elementen gezien of ingezet worden, maar als onderdelen van het geheel. Ze zijn met elkaar verweven, en versterken elkaar: de aanpak is fysiek, in harmonie met elementen van zelfbeheersing, emotie-regulatie, zelfvertrouwen en zelfreflectie, en versmolten met psycho-educatie.

Aanpak basisprogramma

Het R&W programma op school omvat:

 1) Klassikale lessen voor leerlingen;

a. In groep 7 en 8 in het basisonderwijs en de onderbouw in het voortgezet onderwijs worden 15 themalessen gegeven van 90 minuten of 30 lessen van 50 minuten, volgens de aangereikte lessenplannen in het ‘R&W Praktijkboek’ (deel 1, blz. 35-203). Een school kan er voor kiezen deze basislessen in één schooljaar aan te bieden met wekelijks een R&W les, of ze over twee jaar te spreiden. Zie als voorbeeld de tabel hieronder.

b. Vanaf +-13 jaar en ouder, in het voortgezet onderwijs, zijn naast de 15 themalessen waarmee gestart wordt nog negen aanvullende themalessen van 90 minuten of 18 lessen van 50 minuten beschikbaar (zie R&W Praktijkboek deel 2, blz. 203-304). Leerlingen in het VO krijgen dus extra thema’s aangeboden geschikt voor hun leeftijd, bijvoorbeeld groepsdruk, sociale media en seksueel grensoverschrijdend gedrag.

De lessen hebben een vaste plek in het curriculum. Ze worden doorgaans gegeven in de lessen bewegingsonderwijs, drama, burgerschap of als apart vak in het lesprogramma opgenomen. Het kan voorkomen dat leerlingen in het VO al R&W lessen hebben gehad op het PO. De vaardigheden kunnen nogmaals geoefend en doorontwikkeld worden. Leerlingen die de vaardigheden al goed onder de knie hebben kunnen in het VO het goede voorbeeld geven en hun medeleerlingen helpen.

Lessen PO VO
Les 1 t/m 8 Groep 7 1e klas
Les 9 t/m 15 Groep 8 2e klas
Les 16 t/m 24 3e klas
Herhalingslessen 4e,  5 e en 6e klas

c. In het speciaal onderwijs (SBO en VSO) wordt doorgaans het gehele jaar door wekelijks een R&W les gegeven.

d. In het MBO worden in het eerste jaar 10 R&W lessen gegeven (thema’s hierbij zijn o.a. ademhaling en houding, lichaamstaal, grenzen voelen en aangeven, en zelfvertrouwen). In het tweede en derde jaar worden 4-6 herhalingslessen aangeboden. Verder kan R&W opgenomen worden in verschillende keuzedelen, zoals Persoonlijk Leiderschap (4 R&W lessen), Persoonlijk Profileren (4 R&W lessen), en Stagevoorbereiding (2-4 R&W lessen).

De lessen in het MBO zijn qua opzet en werkvormen vergelijkbaar met die in het VO. Omdat niet alle studenten al kennis hebben gemaakt met het R&W programma, worden alle bouwstenen en subdoelen behandeld. Hierdoor doen alle studenten dezelfde basisvaardigheden op. Er wordt over het algemeen sneller door subdoel 4 gegaan, doordat studenten vaak al in mindere of meerdere mate bekend zijn met deze stof.
In het MBO dient extra nadruk gelegd te worden op het koppelen van de subdoelen (1 t/m 4) aan de specifieke opleiding en het toekomstige beroep van de studenten en de praktische toepassing van de vaardigheden in stages en latere werk.
Dit betekent dat studenten niet alleen leren om bijvoorbeeld assertief te zijn, maar ook hoe ze deze vaardigheid effectief kunnen inzetten in hun specifieke beroepscontext (de transfer van vaardigheden naar de praktijk). De werkboekjes voor leerlingen PO en VO worden niet gebruikt, in plaats hiervan wordt na elke les een drietal vragen gesteld. Wat voor cijfer geef jij je eigen inzet van vandaag? Wat voor cijfer geef jij de les van vandaag? Wat neem jij mee uit de les van vandaag? Aan het einde van de lessenreeks volgt er een uitgebreide evaluatie.

Momenteel worden er extra materialen ontwikkeld specifiek voor het werken in het MBO.

2) Ondersteuning overige leerkrachten in het PO:

De school kan ervoor kiezen om alle leerkrachten op te leiden d.m.v. één dag introductie training (EDIT) of een twee of driedaagse incompany training. Hierdoor kunnen alle leerkrachten de leerlingen op school in velerlei situaties ondersteunen in het toepassen van de basisvaardigheden en de R&W taal. In de praktijk wordt hier veelal op een later moment voor gekozen, wanneer de school al enigszins bekend is met het R&W programma. Verder kan de school ook een R&W school worden. Het programma wordt dan school-breed ingevoerd, waardoor alle leerlingen elk jaar R&W lessen ontvangen. Het initiatief voor het toepassen van deze extra ondersteuning ligt bij de school en diens leerkrachten. Zie voor meer informatie: www.rotsenwater.nl

3) De ouders/verzorgers:

Voor de start van de R&W lessen ontvangen de ouders van de leerlingen een brief waarin ze worden geïnformeerd over doel, werkwijze en inhoud van het R&W programma (PO, SBO, V(S)O). Voor het betrekken van de ouders in het PO en SBO wordt geadviseerd om naast het delen van de informatiebrief een ouderavond te organiseren, dan wel R&W als onderwerp terug te laten komen op de algemene ouderavond. Ouders worden op de ouderavond op de hoogte gesteld van de inhoud, werkwijze en doelstelling van het R&W programma en daarbij worden ook een aantal basisvaardigheden geoefend zoals sterk staan. Verder kunnen scholen er voor kiezen om wekelijks een samenvatting te geven van het geleerde. Daarbij kunnen leerkrachten in huiswerkopdrachten ouders, broer(tje) en/of zus(je) ook betrekken om de transfer naar de thuissituatie te maken. Bijvoorbeeld: Leg thuis uit aan je vader, moeder, broer(tje) of zus(je) hoe je sterk kunt staan en speel samen ‘chinees boksen’ met de kleine en grote vraag. Wanneer een school ervoor kiest om dit soort huiswerkopdrachten te geven, wordt dit in de ouderavond benoemd.
Tot slot kan er voor gekozen worden om ouders uit te nodigen om bij een R&W les te komen kijken en of te participeren. Op deze wijze kunnen ouders in het PO en SBO leerlingen buiten de R&W lessen om op eenvoudige wijze ondersteunen in het toepassen van de R&W taal- en vaardigheden. Het initiatief voor het toepassen van deze extra ondersteuning ligt bij de school en de ouders. Zowel de informatiebrief, uitgeschreven ouderavond als de standaard samenvattingen en voorbeeld opdrachten voor thuis zijn hiervoor beschikbaar. Omdat scholen vrij zijn in de gradatie van ouderparticipatie zijn er geen subdoelen voor ouders geformuleerd.

De voortgang en terugkoppeling van de R&W lessen vindt doorgaans plaats tijdens de standaard 10 minuten gesprekken. Er is nog geen procesonderzoek onder ouders verricht. Wel geven R&W scholen aan dat ouders enthousiast zijn over het R&W programma (zie procesonderzoek; van Eldik, 2024). In het VO wordt alleen het gebruik van de informatiebrief aangeraden. Het betrekken van de ouders bij deze doelgroep lijkt de interventie minder effectief te maken (Mertens Dekovic, Van Londen, Nye & Reitz, 2022a). Mogelijk ligt het bystander-effect hieraan ten grondslag en/of de leeftijdsfase waarin de behoefte aan autonomie groeit en de vriendengroep belangrijker wordt.

Schoolbrede invoering; de Rots en Water school

Als het programma schoolbreed wordt ingevoerd krijgen leerlingen in alle schoolsituaties te maken met de principes van R&W, waarmee het leereffect nog groter wordt. Scholen die het Rots en Water programma schoolbreed invoeren en tot vast onderdeel van het curriculum maken kunnen het predicaat Rots en Water school ontvangen. In het VO kan dit predicaat ook per bouw worden aangevraagd. Zij moeten dan aan een aantal eisen voldoen en zijn hier te vinden.

Opfrisdagen

Er worden door het Rots & Water Instituut jaarlijks opfrisdagen georganiseerd, waarin nieuwe inzichten, oefeningen en spelen worden geïntroduceerd en bestaande opgefrist. Daarnaast is er ruimte voor vragen, problemen en eigen inbreng van docenten. Het lesmateriaal wordt mede op basis van de ervaringen en input van deelnemers regelmatig aangepast. Docenten die werken met leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften zijn nauw betrokken geweest bij de aanpassingen van de lesstof voor die doelgroepen.

Het opfrissen van oude vaardigheden en kennis (inzichten en onderzoeken) draagt bij tot het verzorgen van een goede en veilige training.

Materialen

De volgende materialen zijn beschikbaar:

  • Rots en Water Praktijkboek, Psychofysieke Sociale Competentie Training (Ykema, F. 2018), Dit boek kan alléén worden verkregen na deelname aan de driedaagse R&W basistraining. Het boek is ook beschikbaar in het Engels, Duits, Frans, Spaans, Turks, Bahasa (Indonesië) en Mandarijn/Chinees (Taiwan, China).
  • Usb-stick met daarop:
    Twee instructievideo’s
    Vier videoscenes rond de thema’s pesten, lichaamstaal, grenzen en contact maken.

En voor leerlingen op het VO, vanaf +-13 jaar, (themales 16-24), zijn nog eens vijf videoscenes beschikbaar met als thema: groepsdruk, seksualiteit, seksueel grensoverschrijdend gedrag en social media.

  • Trainers wordt de mogelijkheid geboden om lid te worden van een forum waarop informatie, ervaringen, en tips uitgewisseld worden.
  • Er is een Powerpoint presentatie, inclusief begeleidende tekst, beschikbaar voor een ouderavond over Rots en Water.
  • Standaard informatiebrief voor ouders.
  • Werkboekjes voor leerlingen:
    Leerlingenboek deel 1, behorende bij deel 1 van het praktijkboek (les 1 t/m 15).
    Leerlingenboek deel 2, behorende bij deel 2 van het praktijkboek (les 16 t/m 24, alleen voor leerlingen op het VO van +-13 jaar en ouder).
    Rots en Water extra werkboek voor bovenbouw PO.
  • Verschillende postersets:
    10 Rots en Water posters, met name geschikt voor het PO.
    18 Rots en Water posters, met name geschikt voor het VO.
  • Rots en Water armbandjes en sleutelhangers
  • Rots en Water actiekaarten behorende bij de specialisatie training fysieke beperking
  • Op aanvraag is er een evaluatieformulier beschikbaar die leerlingen na afloop van de lessen digitaal kunnen invullen voor extra informatie voor de R&W trainer.
  • Daarbij is het mogelijk om na de driedaagse R&W basistraining de specialisatie Fysieke beperking en de specialisatie Autismespectrumstoornissen te volgen om leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften aanvullend te kunnen ondersteunen.

Alle R&W materialen (werkboekjes voor leerlingen, posters, videomateriaal etc.) zijn zowel in het Nederlands als Engels verkrijgbaar en alleen te bestellen door de gecertificeerde R&W trainer. 

Trainingen

Alle opleidingen worden door het Rots & Water Instituut, of door partners onder auspiciën van het RWI, georganiseerd, gepresenteerd en geëvalueerd.

De driedaagse Rots en Water basistraining (groep 7 en ouder)

Via de driedaagse R&W basistraining wordt het certificaat R&W basistrainer verworven.

De driedaagse basisopleiding omvat drie aaneengesloten trainingsdagen met een contacttijd van 24 uur, waarvan 20% theorie en 80% praktische oefening van (rollen)spelen, oefeningen, en reflectie. Tijdens de driedaagse opleiding worden alle oefeningen uit het R&W Praktijkboek beoefend en/of getoond en/of besproken. Daarnaast neemt de cursist het praktijkboek met de lessenplannen en theorie door, de videoscenes en de instructiefilms, waarvoor een geschatte studielast van veertig uur staat.

Bij de training geldt een aanwezigheids- en actieve participatieplicht. Het praktijkboek en bijbehorende videomateriaal zijn alleen verkrijgbaar in combinatie met de training. Het R&W programma  dient volgens de inhoud en richtlijnen van het R&W Praktijkboek te worden gegeven aangepast aan de (doel)groep (passend onderwijs). De basisopleiding wordt jaarlijks op diverse plaatsen in het land aangeboden. Ook is het voor een school/organisatie mogelijk de driedaagse opleiding als een in-company training aan te vragen. De driedaagse training van het R&W Instituut biedt de R&W-trainer de benodigde competenties om binnen de pedagogische setting waarvoor hij/zij is opgeleid het R&W programma uit te voeren.

Na de driedaagse R&W basistraining kunnen specialisatietrainingen worden gevolgd om leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften aanvullend te kunnen ondersteunen, namelijk de specialisatie (meervoudige) Fysieke beperkingen en de specialisatie Autismespectrumstoornissen. In deze specialisaties komt aan bod hoe zij R&W binnen hun expertise kunnen inzetten. Met andere woorden, de leerkracht heeft reeds in zijn opleiding (en door ervaring) geleerd hoe in de gebruikelijke schoolsetting om te gaan met leerlingen met specifieke ondersteuningsbehoeften. In de specialisatie training komt aan bod hoe tijdens de R&W lessen oefeningen gedifferentieerd kunnen worden aangeboden om actieve participatie mogelijk te maken (i.p.v. bijvoorbeeld het geven van een observatieopdracht).

De overige specialisaties vallen buiten het kader van de huidige interventiebeschrijving, vanwege o.a. een ander doel, doelgroep, en implementatie. Laatstgenoemde worden hier derhalve niet verder besproken en niet ter beoordeling aangeboden.

De tweedaagse Rots en Water Basisschool training (groep 1 t/m 6)

Voor het verzorgen van R&W-training aan de groepen 1 t/m 6 van de basisschool is de tweedaagse Rots en Water Basisschooltraining noodzakelijk. Deze omvat twee aaneengesloten trainingsdagen met een contacttijd van 16 uur en daarnaast een geschatte extra studielast van minimaal 8 uur. Tijdens deze tweedaagse training worden alle oefeningen en spelen uit het programma beoefend, dan wel getoond en besproken. Daarnaast ontvangen de deelnemers informatie over de verschillende ontwikkelingsfases- en opgaven van deze leeftijdsgroep(en). Voor het volgen van deze training wordt sterk geadviseerd om hieraan voorafgaand eerst de driedaagse R&W Basistraining te volgen. Dit is echter geen verplichting.

Diverse Rots en Water specialisaties

Om leerlingen met specifieke problematiek en ondersteuningsbehoefte een zo passend en effectief mogelijke begeleiding aan te kunnen bieden zijn een aantal specialisatietrainingen ontwikkeld. Elke specialisatie maakt gebruikt van de psychofysieke Rots & Water methodiek die in de driedaagse R&W Basistraining wordt geïntroduceerd en wordt ondersteund door een bij die specialisatie behorende reader of handboek. De meeste specialisaties zijn alleen toegankelijk voor trainers die de driedaagse basisopleiding hebben afgerond.

Het betreft een zestal specialisaties.

  1. Rots & Water en autismespectrumstoornissen met bijkomende en aanverwante problematiek (tweedaagse)*
  2. Rots & Water Focus op meisjes en vrouwen (tweedaagse)
  3. Rots & Water en jongeren met een verstandelijke beperking (eendaagse)*
  4. Rots & Water en kinderen en jongeren met psychosociaal trauma (tweedaagse)*
  5. Rots & Water werken met het gezin (tweedaagse)*
  6. Rots & Water en kinderen en jongeren met een fysieke beperking (eendaagse)*

*Alleen toegankelijk voor trainers die de driedaagse Rots & Water Basistraining hebben afgerond.

Een Dag Introductie Training (EDIT)

De EDIT is bedoeld om volledige (school)teams te introduceren in werkwijze en doelstellingen van het Rots & Waterprogramma en beperkt zich tot de kern van het Rots & Waterprogramma. Het is de beste en snelste manier om het Rots & Waterprogramma schoolbreed in te voeren, en reeds functionerende en volledig gecertificeerde Rots & Watertrainers binnen de school of organisatie te ondersteunen. Het leidt niet op om zelfstandig Rots & Watertrainingen te verzorgen.

Advanced Training

Via de Advanced Training worden docenten opgeleid tot het presenteren van de Een Dag Introductie Training (EDIT) aan het eigen school- of organisatieteam. Voor deelname aan de Advanced Training worden de volgende eisen gesteld:

  • Gecertificeerd RW basistrainer;
  • Minimaal één jaar intensieve ervaring in het werken met het RW programma;
  • Deelname aan minimaal één tweedaagse RW-specialisatie.

De EDIT beperkt zich tot de kern van het Rots & Water Basisprogramma. De inhoud van deze training is voorgeschreven en vastgelegd in het Rots & Water Praktijkboek voor starters. Duur van de Advanced Training: twee opeenvolgende dagen en een avond.

Incompany training

Alle Rots & Watertrainingen kunnen ook als een in-company training worden ingekocht. Een incompany training levert de school of organisatie financieel voordeel op. Daarnaast is het mogelijk om op specifieke vragen van de school of organisatie in te gaan. De praktijk leert dat een R&W Incompany training een sterk en positief effect heeft op de groepsdynamiek in het team (team building). Daarbij komt dat een incompany training een gelijke pedagogisch-didaktische basis voor alle teamleden creëert die het denken en handelen in onderwijssituaties (en andere situaties) ondersteunt en richting geeft.

Accomodatie

Het R&W-programma kan worden uitgevoerd op alle scholen voor primair-, voortgezet- en (voortgezet) speciaal onderwijs. Het programma kan gegeven worden in een speellokaal of gymnastiekzaal, maar sommige lesonderdelen ook in een gewoon klaslokaal. Het betreft een basisvoorziening voor alle leerlingen van de school.

Consult

Scholen die behoefte hebben aan aanvullend advies of coaching bij het implementeren en verder ontwikkelen van het Rots en Water-programma binnen de school kunnen bij het RWI een consulttraining aanvragen. Dit betreft veelal een op de maat gesneden, eendaagse training waarin ook ruimte is om coaching on the job te ontvangen.

Voor een korte introductie van het Rots en Water programma zie de Rots en Water documentaire (gemaakt door Human Doc, uitgezonden NPO juli 2014):