Burgerschap

Burgerschap en het Rots en Water programma

Leren samen spelen, werken en leven in een veranderende, multiculturele samenleving

Het woord Burgerschap verwijst naar een problematiek die actueler is dan ooit. Kinderen, jongeren én volwassenen maken allen deel uit van onze samenleving en moeten kennis en vaardigheden ontwikkelen om met anderen samen te kunnen leven. Juist daarin voorziet het Rots en Water programma.

Onze samenleving verandert, meer dan ooit is er sprake van polarisatie en staan groepen tegenover elkaar. Vandaar de noodzaak om in te zetten op effectief burgerschapsonderwijs.

Burgerschapsonderwijs dient twee componenten te bezitten:

  1. Kennis omtrent de ordening van het eigen land en het kritisch kunnen bevragen van de rechtvaardigheid van die ordening (Nussbaum, 2010; De Winter, 2011; Veugelers, 2007)
  2. De vaardigheden om in de samenleving te kunnen participeren en daaraan bij te dragen. Met name deze vaardigheden komen aan bod in de Rots en Water methodiek.

In onze samenleving is een toenemende behoefte aan enerzijds autonomie (zelfstandigheid) en anderzijds een even grote behoefte aan sociale integratie en verbondenheid. Deze ogenschijnlijk tegengestelde behoeftes leiden vaak tot zowel persoonlijke als interpersoonlijke spanningen.

Autonomie en Verbondenheid zijn om deze reden de twee leidende basisprincipes in het Rots en Water programma: autonomie voorgesteld als een positieve rotskwaliteit, verbondenheid als een positieve waterkwaliteit.

Competenties waar in het Rots en Water programma aandacht aan wordt besteed zijn:

  1. In het intra-persoonlijk domein o.a. zelfbeheersing, emotieregulatie, zelfregulatie, zelfreflectie, zelfvertrouwen.
  2. In het inter-persoonlijk domein o.a. het scheppen van veiligheid in de klas, school en samenleving. Leren samen spelen en werken, naar elkaar luisteren, samen problemen oplossen, een respectvolle houding naar andersdenkende- en voelende mensen enz.

 

In Nederland is het Rots en Waterprogramma inmiddels op duizenden scholen onderwezen. In veel scholen is het de afgelopen jaren al ondergebracht in het vak Burgerschap.

De afgelopen 25 jaar hebben inmiddels in meer dan 20 landen bijna 100.000 leraren en andere professionals (waarvan 50.000 in Nederland) een Rots en Watertraining gevolgd en miljoenen kinderen en jongeren getraind.

Vele tientallen wetenschappelijke en semiwetenschappelijke onderzoeken tonen de effectiviteit van Rots en Water. Rots en Water is op internationaal vlak niet alleen het meest verspreide Nederlandse programma maar in Nederland wellicht ook een van de meest onderzochte programma’s.

Uitkomsten van deze onderzoeken (zie homepage-onderzoek) tonen telkens weer dat de gestelde doelen worden behaald waaronder juist die vaardigheden die nodig zijn voor participatie in onze samenleving waaronder:

  • Toename zelfvertrouwen
  • Toename zelfbeheersing en zelfregulatie
  • Verbetering emotie-regulatie
  • Verbetering psychologisch welzijn
  • Vermindering depressieve gevoelens
  • Toename seksuele autonomie
  • Vermindering seksueel grensoverschrijdend gedrag
  • Vermindering pesten

De gemeenschappelijke wens die na elke training wordt uitgesproken is dat elk kind en jongere Rots en Watertraining op school zou moeten ontvangen omdat juist die vaardigheden die kinderen en jongeren nodig hebben om in een samenleving te kunnen participeren daarin centraal staan.

Daarbij bedient het Rots en Water Programma het volledige pedagogische spectrum. Het wordt ingezet in elke vorm van onderwijs: PO, SBO, VO, VSO, MBO. Voor leerlingen met specifieke problematiek en ondersteuningsbehoefte zijn specifieke trainingen ontwikkeld.